Advies Bezinning op interlandelijke adoptie
De Minister van Veiligheid en Justitie heeft de RSJ gevraagd om te adviseren over een aantal mogelijke toekomstscenario’s voor het interlandelijke adoptiestelsel.
Andersson Elffers Felix (AEF) heeft de opdracht gekregen om deze toekomstscenario’s te ontwikkelen. Deze scenario’s gaan uit van het huidige interlandelijke adoptiestelsel en hebben betrekking op de aansturing en controle ervan.
De minister vraagt de RSJ:
Welk van de door AEF geschetste toekomstscenario’s van interlandelijke adoptie is te prefereren?
Om de minister te kunnen adviseren over de sturing in het adoptiestelsel (de verschillende scenario’s) meent de RSJ eerst een meer fundamentele vraag te moeten beantwoorden.
Hoe kunnen kinderen van de doelgroep voor interlandelijke adoptie, zij die niet bij hun eigen gezin kunnen opgroeien, het beste beschermd worden?
Het past bij de adviestaak van de RSJ om ook deze fundamentele vraag te stellen. De RSJ heeft een onafhankelijk adviserende taak aan de overheid op het gebied van de jeugdbescherming.
Dit advies bestaat uit twee delen. Een advies over de fundamentele vraag over interlandelijke adoptie en een advies over de keuze van de gepresenteerde toekomstscenario’s.
Advies over fundamentele vraag over interlandelijke adoptie
Ontwikkelingen interlandelijke adoptie
Het aantal kinderen dat in Nederland geadopteerd wordt uit het buitenland is de laatste tien jaar sterk gedaald. Het profiel van deze kinderen is ook veranderd: steeds vaker zijn ze bij aankomst in Nederland ouder en behoren ze tot de categorie van de special need- kinderen. Dit zijn kinderen die aanvullende zorg nodig hebben ten opzichte van andere adoptiekinderen.
Positieve aspecten en knelpunten
Uit wetenschappelijke onderzoeken, publicaties en interviews met deskundigen blijkt dat het huidige adoptiestelsel uiteenlopende positieve aspecten maar ook knelpunten heeft.
Argumenten en afweging
Positieve aspecten en knelpunten vormen op zichzelf genomen geen argument voor of tegen adoptie. De knelpunten zouden tot de conclusie kunnen leiden het fenomeen van interlandelijke adoptie als zodanig op de helling te zetten. Het kan er ook toe leiden dat niet te doen maar het stelsel te hervormen. Sommige van de positieve aspecten en knelpunten gaan functioneren als argumenten voor en tegen interlandelijke adoptie. De argumenten worden onderscheiden in argumenten op microniveau (gerelateerd aan het individuele kind) en op macroniveau (gericht op het stelsel van interlandelijke adoptie). De RSJ weegt de argumenten vervolgens tegen elkaar af.
Het ‘belang van het kind’ is te onderscheiden in verschillende componenten die tot afzonderlijke argumenten voor -en tegen adoptie leiden. In de afweging van de argumenten gaat de voorkeur van de RSJ uit naar ‘opvang van kinderen in een gezin in het land van herkomst met adequate verzorging’ boven ‘opvang van kinderen in een gezin van buitenlandse adoptieouders met optimale verzorging.’ Dit betekent dat het Gezin in eigen land-argument zwaar weegt en dat aan het Welvarend Nederland-argument en het Optimale zorg-argument een relatief minder zwaar gewicht wordt toegekend in onze afweging.
Het vraagstuk van interlandelijke adoptie is een complex dilemma. Er zijn op microniveau sterke argumenten voor interlandelijke adoptie. Daar staan volgens de RSJ op macroniveau sterke argumenten tegen interlandelijke adoptie tegenover.
De RSJ maakt ten aanzien van de besproken argumenten de volgende afweging. Ondanks de voordelen op het niveau van het individuele kind (microniveau) is het adoptiestelsel volgens de RSJ niet de beste oplossing om kinderen behorend tot de doelgroep in het algemeen (macroniveau) te beschermen.
In deze afweging speelt met name mee dat, gelet op de taak van de overheid, een zwaarder gewicht wordt toegekend aan de argumenten op het macroniveau (systeem) dan aan de argumenten op het microniveau.