Lopende adviestrajecten
Zorgpunten RSJ over jeugdhulp en jeugdbescherming
Al geruime tijd bestaan er fundamentele problemen in de uitvoering van jeugdhulp en jeugdbescherming aan kinderen en gezinnen die zich in een kwetsbare positie bevinden. Zo ontbreekt het op dit terrein aan landelijke regie en een effectieve verantwoordelijkheidsverdeling tussen het Rijk en de gemeenten. Dit leidt tot knelpunten wat betreft de toegang tot jeugdhulp en een landelijk dekkend passend hulpaanbod.
Deze problemen hebben ook betrekking op de af- en ombouw van de gesloten jeugdhulp die momenteel versneld plaatsvindt, maar waarvoor onvoldoende alternatieve hulpvormen bestaan. Verder bestaan er zorgen over de kwaliteit van de zorg die geleverd wordt aan kinderen, veroorzaakt door wachtlijsten, tekorten aan adequaat geschoold personeel en onvoldoende toezicht. Dit alles gaat ten koste van de kwaliteit en veiligheid van de zorg aan deze uiterst kwetsbare groep kinderen.
De RSJ schrijft op dit moment een brief aan de verantwoordelijke bewindspersonen, waarin deze zorgen met betrekking tot jeugdhulp en jeugdbescherming onder de aandacht worden gebracht. Deze brief wordt naar verwachting in november 2024 gepubliceerd.
Technologische innovaties binnen de Forensische zorg
In de forensische zorg wordt steeds meer gebruik gemaakt van nieuwe vormen van technologie. Voorbeelden van toepassingen zijn de bodyscan om bij terugkeer van verlof te controleren op het binnenbrengen van verboden goederen, het gebruik van apps bij risicotaxatie, de inzet van virtual reality bij het oefenen met verlof en het dragen van een wearable waarmee de stress van patiënten wordt gemonitord. De inzet van deze technologieën kan zowel een behandeldoel als een veiligheidsdoel dienen, waarbij ook wordt gezocht naar mogelijkheden voor een lastenvermindering van het personeel.
De inzet van technologie roept verschillende ethische en rechtspositionele vraagstukken op, waar vaak geen pasklare antwoorden voor zijn. Bovendien loopt wetgeving vaak achter op de ontwikkeling en introductie van nieuwe technologieën. Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft de RSJ verzocht een kader te schetsen met rechtspositionele en ethische afwegingen voor de inzet van technologie in de forensische zorg.
De RSJ verwacht dit advies begin 2025 te publiceren.
Positie van vrouwen en meisjes binnen de strafrechtstoepassing
Vrouwen en meisjes vormen een bijzondere categorie binnen justitiële inrichtingen. Zij vormen een minderheid, waardoor het justitiële systeem mogelijk minder op hen is ingericht. Bij de vormgeving van beleid zijn mannen en jongens het uitgangspunt, bijvoorbeeld als het gaat om het aanbod van het dagprogramma, beveiliging en praktische zaken.
De positie van vrouwen en meisjes is vaak onderbelicht in publicaties en onderzoeken met betrekking tot de justitieketen. Vanuit de Dienst Justitiële Inrichtingen (hierna: DJI) zijn recent verschillende trajecten4 gestart met betrekking tot de positie van vrouwen. De RSJ wil, in aanvulling op deze trajecten, in 2024 aandacht besteden aan de specifieke behoeften van vrouwen en meisjes en de beschikbaarheid van voorzieningen voor hen in het gevangeniswezen, de forensische zorg en Justitiële Jeugdinrichtingen.
De RSJ verwacht dit advies in het eerste kwartaal van 2025 te publiceren.
Benutten mogelijkheden Elektronische Monitoring bij jeugdigen
In de maatschappij is sprake van een toenemende bezorgdheid over het aantal korte detenties en de negatieve gevolgen hiervan voor zowel volwassenen als jeugdigen. Korte detenties zijn minder effectief in termen van recidivereductie, omdat er weinig gelegenheid is aan re-integratie te werken. Korte detenties kunnen zelfs tot schade leiden, omdat mogelijk beschermende factoren uit het dagelijks leven worden onderbroken (woning, school en inkomen). Eerder is door de RSJ gepleit voor het verminderen van korte vrijheidsstraffen en het vaker inzetten van alternatieven.
In dit advies zal de RSJ bezien welke mogelijkheden er zijn om Elektronische Monitoring (EM) bij jeugdige justitiabelen toe te passen. Het gaat hierbij zowel om de voorkant van het strafproces (denk aan schorsing van de voorlopige hechtenis) als de tenuitvoerlegging van straffen. Nagegaan wordt voor welke doelgroepen EM geschikt is, en hoe dit het beste kan worden gecombineerd met begeleiding, dagbesteding en zorg. Dit met het oog op een optimale re-integratie en rekening houdend met de veiligheid van de maatschappij en de belangen van slachtoffers.
Het advies wordt in april 2025 verwacht.
Buitenstrafrechtelijke afdoeningen voor jeugdigen
Recent hebben in Nederland twee belangrijke ontwikkelingen plaatsgevonden op het gebied van buitenstrafrechtelijke afdoeningen. De lijst met strafbare feiten waarvoor een Halt-afdoening kan worden gegeven is met ingang van 1 juli 2024 uitgebreid. Per dezelfde datum is de uniforme werkwijze voor de politiereprimande ingevoerd. Ook in publicaties van het VN-Kinderrechtencomité is een voorkeur voor buitenstrafrechtelijke afdoeningen zichtbaar.
Het ministerie van JenV heeft de RSJ gevraagd te adviseren over het onderwerp ‘Buitenstrafrechtelijke afdoeningen voor jeugdigen’. In dit advies brengt de RSJ de verschillende rechten en belangen in kaart die zijn verbonden aan de inzet van buitenstrafrechtelijke afdoeningen in het jeugdstrafproces. Het gaat om rechten en/of belangen van verschillende betrokken actoren: de jeugdige, het slachtoffer, de samenleving en de strafrechtketen. De RSJ gaat na in hoeverre rechten en belangen met elkaar conflicteren en hoe met dilemma’s kan worden omgegaan. Op basis van de bevindingen zal de RSJ ingaan op de vraag of er aanleiding bestaat het huidige aanbod buitenstrafrechtelijke modaliteiten aan te passen en/of aan te vullen.
De RSJ verwacht dit advies in het tweede kwartaal van 2025 te publiceren.