Verlof in het kader van resocialisatie van levenslang gestrafte
Ook een levenslang gestrafte gedetineerde moet voor verlof in aanmerking komen. Tot deze uitspraak kwam de beroepscommissie naar aanleiding van een beroep van een man die in 1989 tot levenslange gevangenisstraf is veroordeeld.
Op 10 juni 2014 is zijn vijfde gratieverzoek door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen en op 1 september 2014 zijn verzoek om verlof. Bij uitspraak van 18 september 2014 heeft de Haagse voorzieningenrechter de Staat bevolen om een begin te maken met activiteiten gericht op resocialisatie van betrokkene ten einde bij de beoordeling van een nieuw gratieverzoek van betrokkene diens resocialisatie en de vorderingen op dat gebied te kunnen betrekken.
Begin resocialisatie
Hierna is ook een begin gemaakt met resocialisatie-activiteiten, maar binnen de muren van de gevangenis. Ten einde de mogelijkheid van resocialisatie ten volle te benutten acht de beroepscommissie het van belang dat betrokkene zich – al dan niet onder begeleiding – buiten de inrichting kan begeven. Dit past binnen de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en is ook van belang voor een zorgvuldige voorbereiding van een gratieprocedure.
Incidenteel verlof is mogelijk en in dit geval een passende verlofvorm. De beroepscommissie acht het hiertoe aangewezen dat de invulling van het verlof, naar aard en frequentie, wordt opgenomen in het detentieplan van klager. Het beroep is gegrond en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie wordt opgedragen om binnen twee maanden een nieuwe beslissing te nemen.
Bekijk jurisprudentie over dit onderwerp in de jurisprudentiedatabank onder uitspraaknummer 14/3242/GV