Ophef over uitspraak beroepscommissie
Een uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ heeft tot ophef geleid.
Wat is er aan de hand?
Nederlandse gedetineerden hoeven hun gevangenisstraf op grond van de wet niet helemaal uit te zitten. Als zij twee derde van hun straf hebben ondergaan, worden zij meestal onder voorwaarden in vrijheid gesteld. Een vreemdeling die niet in Nederland mag blijven, komt niet in aanmerking voor die voorwaardelijke invrijheidstelling, maar kan wel om strafonderbreking verzoeken.
De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie beslist op dat verzoek. Als hij het verzoek toewijst, mag de vreemdeling niet naar Nederland terugkeren. Doet de vreemdeling dat wel, dan moet hij de rest van zijn straf uitzitten. Bij een gevangenisstraf tot drie jaar kan de staatssecretaris strafonderbreking verlenen nadat tenminste de helft van de straf is ondergaan.
Verzoek afgewezen
Deze zaak gaat over een Poolse gedetineerde die tot een gevangenisstraf van minder dan drie jaar was veroordeeld. Hij mocht niet in Nederland blijven. Toen hij bijna de helft van zijn straf had uitgezeten, heeft hij de Staatssecretaris om strafonderbreking verzocht. De staatssecretaris heeft, mede op basis van het advies van het Openbaar Ministerie, vervolgens het verzoek afgewezen.
De Poolse gedetineerde was het met de afwijzing niet eens en ging daartegen in beroep bij de rechters van de beroepscommissie van de RSJ. De beroepscommissie vond de beslissing van de staatssecretaris onvoldoende onderbouwd. De staatssecretaris moest daarom een nieuwe beslissing nemen. De staatssecretaris heeft toen beslist om het verzoek om strafonderbreking toe te wijzen.
De Poolse gedetineerde is uitgezet en mag Nederland niet meer in.
Bekijk jurisprudentie over dit onderwerp in de jurisprudentiedatabank onder uitspraaknummer 17/0832/GV