Waartegen kan een gedetineerde klagen?
Een gedetineerde kan altijd een klacht indienen, maar niet alle klachten worden inhoudelijk beoordeeld. Als een klacht niet inhoudelijk wordt beoordeeld, dan wordt de gedetineerde ‘niet-ontvankelijk in het beklag’ verklaard. De beroepscommissie van de RSJ verduidelijkt in acht uitspraken welke klachten wel en welke niet inhoudelijk worden beoordeeld. Oftewel: voor welke onderwerpen is het beklagrecht bedoeld en voor welke niet?
De beroepscommissie onderscheidt voortaan vijf onderwerpen waartegen een gedetineerde (onder nadere voorwaarden) kan klagen. Het gaat om klachten tegen:
- een beslissing;
- een verzuim of weigering om te beslissen;
- de manier waarop een beslissing wordt uitgevoerd;
- een algemene regel of situatie;
- een (structurele en belangrijke) tekortkoming in de verzorgende taken van de directeur.
Als een klacht hier niet onder valt, dan is de gedetineerde in elk geval niet-ontvankelijk in het beklag.
De links naar de acht uitspraken staan onderaan dit nieuwsbericht. In het document ‘Bouwstenen’ staan de overwegingen die de beroepscommissie in deze zaken heeft gebruikt.
Toelichting
Per onderwerp volgt nu een toelichting.
1 - Een beslissing door of namens de directeur, over een individuele gedetineerde
Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) kan een gedetineerde klagen over “een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing”. Vaak is direct duidelijk dat daarvan sprake is: bijvoorbeeld bij een klacht tegen een disciplinaire straf of ordemaatregel, tegen de afwijzing van een verzoek om verlof of tegen de beslissing om de gedetineerde intern over te plaatsen.
2 - Een verzuim of weigering om te beslissen
Op grond van artikel 60, tweede lid, van de Pbw wordt een “verzuim of weigering om te beslissen” gelijkgesteld met een beslissing. Er is sprake van een verzuim of weigering, als er niet binnen een wettelijke of redelijke termijn wordt beslist op een verzoek. De beroepscommissie maakt duidelijk hoe klachten over niet-tijdig beslissen worden beoordeeld.1
De beroepscommissie overweegt dat in principe niet binnen veertien dagen kan worden geklaagd over een verzuim of weigering om te beslissen op een ingediend verzoek waarvoor geen wettelijke termijn geldt. Dan wordt de gedetineerde dus niet-ontvankelijk in het beklag verklaard. Na veertien dagen kan een gedetineerde wel klagen over een verzuim of weigering en dan wordt inhoudelijk beoordeeld of binnen een redelijke termijn is beslist.
Als de beklagcommissie oordeelt dat niet binnen een redelijke termijn is beslist én op dat moment nog steeds geen beslissing is genomen, dan moet de beklagcommissie in principe (als dat mogelijk is) ook beoordelen welke beslissing de directeur had moeten nemen.
3 - De manier waarop een beslissing wordt uitgevoerd
Uit de toelichting op de Pbw volgt dat een gedetineerde ook kan klagen over “de wijze van tenuitvoerlegging van een beslissing”. De acht uitspraken gaan niet over dit onderwerp.
4 - Een algemene regel of situatie
Volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie kan een gedetineerde alleen klagen over een algemene regel, als die regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. Dat geldt ook voor beslissingen die rechtstreeks zijn gebaseerd op een algemene regel.
In een van de acht uitspraken bepaalt de beroepscommissie dat hetzelfde geldt voor klachten tegen ‘algemene situaties’.2 Deze klachten zijn niet gericht tegen concrete beslissingen en gaan ook niet over één gedetineerde. In de zaak die de beroepscommissie beoordeelt, gaat het bijvoorbeeld om het sanitair op de afdeling. Zulke algemene situaties horen in principe bij de wettelijke toezichttaak van de Commissie van Toezicht en niet in het beklagrecht.
5 - Een (structurele en belangrijke) tekortkoming in de verzorgende taken van de directeur
De beroepscommissie beoordeelt in de uitspraken vooral zaken die zien op – wat tot nu toe vaak werd aangeduid als – ‘de schending van een recht’, ‘de schending van een zorgplicht’, of ‘het feitelijk handelen van het personeel in het kader van hun taakoefening’.3 Uit de Pbw en de toelichting daarop volgt niet dat daartegen altijd kan worden geklaagd. Volgens de toelichting kan daartegen alleen worden geklaagd als de gedetineerde daar voldoende belang bij heeft en is dat in principe alleen zo, als de directeur tegenover de gedetineerde “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken”.
De beroepscommissie hanteert voortaan dit criterium. Daarbij wordt voor het bepalen van de ontvankelijkheid uitgegaan van wat de gedetineerde stelt. Het maakt niet uit of dat ook klopt. Als bij de inhoudelijke beoordeling van de klacht blijkt dat de directeur niet daadwerkelijk structureel en in belangrijke mate tekort is geschoten in zijn verzorgende taken, dan is het beklag ongegrond.4
Tegen deze achtergrond verklaart de beroepscommissie een gedetineerde niet-ontvankelijk in zijn beklag tegen het één keer niet-tijdig reageren op een niet-urgente celoproep.5
Wanneer is iets structureel?
Het spreekt voor zich dat een doorlopende tekortkoming ‘structureel’ is. De beroepscommissie benoemt daarnaast één heel algemeen uitgangspunt voor een structurele tekortkoming bij meerdere, dezelfde fouten of problemen*: minimaal drie keer in drie maanden tijd. Maar dat is afhankelijk van hoe belangrijk de tekortkoming is. In zeer uitzonderlijke gevallen kan zelfs tegen één belangrijk probleem worden geklaagd, als de tekortkoming niet structureel kan zijn. Zo overweegt de beroepscommissie over een gestelde privacy-schending dat een structurele tekortkoming in die zaak niet goed mogelijk is, maar dat het probleem zelf belangrijk genoeg is om voldoende belang bij het beklag te hebben.3
Ook tegen de schending van een recht of zorgplicht die in de Pbw staat en die in tijd en/of aantal is bepaald (bijvoorbeeld dagelijks één uur luchten) kan bij één geval worden geklaagd.6
Structurele tekortkoming in combinatie met de beklagtermijn van zeven dagen
Omdat juist tegen een structurele tekortkoming kan worden geklaagd, is het denkbaar dat niet alle fouten zich binnen zeven dagen voorafgaand aan het beklag hebben voorgedaan. Een klacht moet op grond van de wet wel binnen zeven dagen worden ingediend.
Hierover overweegt de beroepscommissie dat de laatste (gestelde) fout binnen de termijn van zeven dagen moet vallen. Dat geldt niet voor de (gestelde) fouten daarvoor. Van die fouten is het wenselijk dat ook een datum bekend is, maar wordt ten minste van de gedetineerde verwacht dat die een periode aanduidt waarin de fouten zich zouden hebben voorgedaan.7 Anders valt niet te beoordelen of er wel sprake kan zijn van een structurele tekortkoming en is het klaagschrift dus onvoldoende nauwkeurig en de gedetineerde daarom niet-ontvankelijk in het beklag.7, 8
Losstaand probleem
Het is denkbaar dat iets één keer misgaat en dat de gedetineerde daarvoor graag een oplossing wil. Die situatie heeft de beroepscommissie toegelicht in een zaak over een verkeerde winkellevering.1 Tegen zo’n losstaand probleem zelf kan niet worden geklaagd. De gedetineerde kan wel vragen om een oplossing, bijvoorbeeld aan het afdelingshoofd. Tegen de beslissing op zo’n verzoek kan vervolgens eventueel worden geklaagd.
* De beroepscommissie gebruikt de termen ‘fouten’ en ‘problemen’ in de uitspraken door elkaar, afhankelijk van de specifieke zaak. Dat onderscheid is verder niet relevant.
[1] RSJ 1 september 2023, 23/31635/GA.
[2] RSJ 1 september 2023, 22/29880/GA.
[3] RSJ 1 september 2023, 22/30331/GA.
[4] RSJ 1 september 2023, 22/28531/GA.
[5] RSJ 1 september 2023, 23/31460/GA.
[6] RSJ 1 september 2023, 22/29156/GA.
[7] RSJ 1 september 2023, 22/29126/GA.
[8] RSJ 1 september 2023, 23/31639/GA.
In onderstaande bijlage vindt u de Bouwstenen terug.