Uitval van activiteiten: hoe gaat de beroepscommissie daarmee om?
De beroepscommissie heeft in een uitspraak duidelijk gemaakt hoe zij klachten over de uitval van activiteiten beoordeelt. Daartegen kan niet altijd worden geklaagd. Het hangt ervan af hoe vaak activiteiten vervallen, waarom en hoe daarover is gecommuniceerd. Door het personeelstekort in het gevangeniswezen komt dit soort zaken de laatste tijd steeds vaker voor. Dat is ook de aanleiding in de klacht die de beroepscommissie in deze uitspraak beoordeelt.
Toelichting
Dagprogramma
De activiteiten in de inrichting zijn vastgelegd in het dagprogramma. Een gedetineerde kan geen klacht indienen tegen het dagprogramma, omdat dat een algemene regel is. Als een gedetineerde daartegen klaagt, wordt hij daarom “niet-ontvankelijk in zijn beklag” verklaard. Een uitzondering daarop wordt gemaakt als het dagprogramma in strijd is met hogere wet- of regelgeving.
Wijziging van het dagprogramma
De directeur kan het dagprogramma (tijdelijk) wijzigen. Maar niet iedere uitval van een activiteit kan worden gezien als een ‘wijziging van het dagprogramma’. Een wijziging in het dagprogramma moet namelijk:
- méér dan de eenmalige uitval van een activiteit betreffen,
- schriftelijk, op dezelfde manier als het dagprogramma zelf, worden aangekondigd,
- minimaal een week van tevoren worden aangekondigd.
Als de uitval van activiteiten hieraan voldoet, dan is dat een algemene regel. Daartegen kan een gedetineerde dus niet klagen, tenzij die wijziging in strijd is met hogere wet- of regelgeving.
Ordemaatregel
In de wet staat dat de directeur een gedetineerde kan uitsluiten van activiteiten, bijvoorbeeld als dat nodig is voor de orde of de veiligheid in de inrichting. Dat wordt een ordemaatregel genoemd. Soms legt de directeur aan een groep gedetineerden tegelijkertijd een ordemaatregel op, maar dat maakt het nog geen algemene regel.
Een gedetineerde kan klagen tegen een ordemaatregel die aan hem is opgelegd.
Collectieve beslissing
Als de directeur beslist dat een activiteit vervalt, maar dit niet kan worden gezien als een wijziging van het dagprogramma en de beslissing is ook niet genomen om een van de redenen waarvoor een ordemaatregel kan worden opgelegd, dan is het een ‘collectieve beslissing’. In deze zaak had de directeur bijvoorbeeld een sportmoment laten vervallen vanwege personeelstekort. Dit was eenmalig en niet schriftelijk vastgelegd (dus geen algemene regel) en personeelstekort is ook geen reden waarvoor een ordemaatregel kan worden opgelegd. Daarom is het een collectieve beslissing.
Een gedetineerde kan klagen tegen een collectieve beslissing (als die ook voor hem geldt).
Tekortkoming van de directeur
Een gedetineerde kan ook een activiteit missen, terwijl dat niet de bedoeling was. Bijvoorbeeld doordat het personeel is vergeten om hem uit zijn cel te halen. Een gedetineerde kan in dat geval alleen klagen als de directeur volgens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken”.
Dit criterium heeft de beroepscommissie eerder toegelicht:
https://www.rsj.nl/actueel/nieuws/2023/09/01/waartegen-kan-een-gedetineerde-klagen.
Is de uitval van een activiteit in strijd met de wet?
In de wet staan minimale eisen voor het dagprogramma. Een gedetineerde moet bijvoorbeeld twee keer drie kwartier per week kunnen sporten. Als de uitval van een activiteit in strijd is met de wet, dan verklaart de beroepscommissie de klacht gegrond. In de coronatijd heeft de beroepscommissie hier weleens een uitzondering op gemaakt, omdat de strijd met de wet gerechtvaardigd was. De beroepscommissie licht in deze uitspraak toe dat zij die uitzondering alleen in zeer uitzonderlijke situaties toepast. Personeelstekort is niet zo’n zeer uitzonderlijke situatie.
In deze zaak kreeg de gedetineerde door de uitval van het sportmoment minder dan twee keer drie kwartier sport per week. De beroepscommissie verklaart de klacht daarom gegrond.
Wanneer krijgt de gedetineerde een tegemoetkoming?
Als een klacht gegrond is, dan kan de beroepscommissie een (financiële) tegemoetkoming aan de gedetineerde toekennen. Een tegemoetkoming is bedoeld voor ‘ondervonden ongemak’. De beroepscommissie legt uit dat het voor het toekennen van een tegemoetkoming (vanwege de uitval van een activiteit) van belang is:
- of de beslissing van de directeur begrijpelijk is (zelfs als die in strijd is met de wet),
- of de directeur heeft geprobeerd om de activiteit op een andere manier door te laten gaan,
- of de directeur heeft geprobeerd om de gedetineerde te compenseren.
In deze zaak was het begrijpelijk dat het sportmoment eenmalig verviel vanwege personeelstekort, heeft de gedetineerde een uur extra recreatie gehad en was het niet mogelijk om het sportmoment op een ander moment te laten plaatsvinden. De gedetineerde krijgt daarom geen tegemoetkoming.
Lees hier de hele uitspraak: RSJ 1 mei 2024, 23/32160/GA.