In het nieuwe Jurisprudentiebulletin: Gebroken heup bij gedetineerde niet tijdig onderkend
Vandaag publiceren we het laatste Jurisprudentiebulletin met daarin de belangrijkste uitspraken van de afgelopen tijd, waaronder de beroepszaak tegen het medisch handelen van een inrichtingsarts die een gebroken been niet tijdig onderkende.
De gedetineerde was geschopt bij haar aanhouding en klaagde bij binnenkomst in de Penitentiaire Inrichting over veel pijn aan haar been. Hoewel de gedetineerde bij afspraken daarna aangaf dat de pijnklachten verergerden, zij bijna niet meer kon lopen en pijnstilling niet hielp, heeft de verpleegkundige geen aanwijzingen voor een fractuur geconstateerd en nader onderzoek achterwege gelaten. De arts die de gedetineerde daarna zag heeft geen volledig onderzoek gedaan en niet onderkend dat er mogelijk sprake was van een fractuur.
Door de gedetineerde pas na aanhoudende pijnklachten na een aantal weken naar het ziekenhuis over te laten brengen voor het maken van een röntgenfoto - waarop een heupfractuur te zien was – is de inrichtingsarts tekortgeschoten in het verlenen van adequate zorg, waardoor de gedetineerde onnodig lang veel pijn heeft geleden.
Te waarderen valt dat de inrichtingsarts voor zijn handelen verantwoordelijkheid heeft genomen en op de zitting een open, leerbare en toetsbare houding heeft aangenomen en excuses heeft aangeboden. Aan de gedetineerde is een tegemoetkoming van €150,- toegekend.
Deze en andere uitspraken zijn terug te vinden in het zesde jurisprudentiebulletin van de RSJ van 2024. Klik op de link hieronder om de pagina met jurisprudentiebulletins te openen.