Invoeren van een regeling voor meerouderschap en -gezag voor intentioneel meeroudergezinnen is in het belang van het kind

Op dit moment kunnen in Nederland maximaal twee personen juridische ouders zijn van een kind en kunnen ook maar twee personen gezag hebben. Wanneer juridisch meerouderschap en -gezag en meerpersoonsgezag wettelijk mogelijk worden, is het de vraag hoe de belangen van minderjarige kinderen kunnen worden gewaarborgd. De situatie waarin er meningsverschillen kunnen ontstaan tussen ouders over belangrijke beslissingen in het leven van een kind, staat centraal in het advies Het belang van het kind in meeroudergezinnen.

Dit advies heeft betrekking op twee vormen van meeroudergezinnen: 1) het intentioneel meerouderschap waarbij vóór de conceptie de intentie bestaat het kind met drie of vier personen op te voeden (meerouderschap en -gezag) en 2) meerouderschap in samengestelde gezinnen, waarbij één of twee stiefouders in de loop van het leven van het kind gezag verkrijgen (meerpersoonsgezag).

De RSJ vindt het invoeren van een regeling voor meerouderschap en -gezag voor intentioneel meeroudergezinnen in het belang van het kind, omdat de huidige juridische situatie met betrekking tot ouderschap en gezag niet overeenkomt met het dagelijks leven van ouders en kinderen in deze gezinnen. Dit zorgt in de praktijk voor juridische en sociaal-emotionele belemmeringen. Voor samengestelde gezinnen vindt de RSJ een regeling voor meerpersoonsgezag meer voor de hand liggend, waarbij het belang van het kind per geval getoetst wordt. Voor al geboren minderjarige en meerderjarige kinderen in intentioneel meeroudergezinnen is het van belang dat een overgangsregeling wordt ingevoerd, waardoor meerouderschap en -gezag alsnog verkregen kunnen worden.

In regelingen voor meerouderschap en -gezag en meerpersoonsgezag moet een aantal waarborgen voor de belangen van het kind meegenomen worden. Onder meer dat de meerouders een opvoedconvenant moeten opstellen onder begeleiding van een counselor. In zo’n convenant worden afspraken vastgelegd over, bijvoorbeeld, hoe omgegaan wordt met meningsverschillen en ingrijpende beslissingen. Wanneer een beslissing over het toekennen of beëindigen van meerouderschap, meeroudergezag of meerpersoonsgezag wordt genomen, mag een kind dat wilsbekwaam ter zake is of in ieder geval acht jaar oud, daar geen bezwaar tegen hebben. Om dit te onderzoeken moet een bijzondere curator met een gedragsdeskundige achtergrond aangesteld worden.

Daarnaast is het in het belang van het kind dat het contact tussen halfbroers en -zussen en stiefbroers en -zussen blijft bestaan wanneer meerouders uit elkaar gaan. Ook is het van belang dat professionals die werken met meeroudergezinnen worden voorgelicht over nieuwe wetgeving.

In het advies (klik hieronder) leest u alle waarborgen en aanbevelingen terug.