Beroepscommissie RSJ oordeelt: algeheel rookverbod in tbs-instelling niet in strijd met hogere wet- en regelgeving
Per 15 april 2024 heeft tbs-instelling Forensisch Psychiatrisch Centrum Dr. S. van Mesdag te Groningen een algemeen rookverbod ingesteld. De instelling wil geheel rookvrij zijn voor patiënten, medewerkers en bezoekers. Het rookverbod houdt in dat roken is verboden binnen de instelling, buiten op het terrein van de instelling en tijdens begeleid verlof buiten het terrein van de instelling. Het rookverbod geldt voor iedereen en is opgenomen in de huisregels van de instelling. De beroepscommissie heeft in twee zaken daarover uitspraak gedaan.
Toelichting
Door de verpleegden is beklag ingesteld, omdat zij door het rookverbod verplicht worden om te stoppen met roken. Zij mogen niet meer op hun kamer roken en zij mogen ook niet van het terrein af.
De beklagcommissie heeft geoordeeld dat een rookverbod in de patiëntenkamer en in de open lucht in strijd is met hogere wet- en regelgeving, omdat dit kan worden aangemerkt als een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en het zelfbeschikkingsrecht, een recht dat volgt uit artikel 10 van de Grondwet.
Tegen de uitspraken van de beklagcommissie heeft het hoofd van de instelling beroep ingesteld. Het hoofd van de instelling stelt dat niet-rokende patiënten en werknemers recht hebben op bescherming van hun gezondheid. Blootstelling aan andermans tabaksrook maakt dat inbreuk wordt gemaakt op de lichamelijke integriteit van niet-rokende patiënten en werknemers, een recht dat is neergelegd in artikel 11 van de Grondwet.
Het oordeel van de beroepscommissie
Anders dan de beklagcommissie heeft de beroepscommissie geoordeeld dat het invoeren van een algeheel rookverbod in de gebouwen en op de terreinen van de instelling en tijdens begeleid verlof niet in strijd is met hogere wet- en regelgeving. Roken is geen grondrecht maar een hardnekkige verslaving. Voor zover roken gezien kan worden als invulling van een recht op zelfbeschikking, wordt dit recht begrensd door de grondrechten van anderen, in het bijzonder het recht op de onaantastbaarheid van het lichaam.
Roken, maar ook het ongewild meeroken, kent een groot gezondheidsrisico. Aan het recht van niet-rokende patiënten en werknemers op onaantastbaarheid van hun lichaam en daarmee het recht op een gezonde leef- en werkomgeving, mag volgens de beroepscommissie zwaarder gewicht worden toegekend dan aan het zelfbeschikkingsrecht van de rokende patiënt.
De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk geworden dat een beperkt rookverbod in de instelling geen optie is. De beroepscommissie gaat ervan uit dat de instelling waar nodig passende hulp en ondersteuning biedt bij het stoppen met roken.
Lees de uitspraken hier: RSJ 24/41923/TA en RSJ 24/41927/TA.