Toekomst jeugdbescherming
Beeld: ©RSJ

Beleidsreactie RSJ-advies "Vrijheidsbeperkende maatregelen in de open residentiële jeugdhulp?"

Op 16 oktober jl. heeft de staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport een uitgebreide reactie gegeven op het advies over vrijheidsbeperkende maatregelen in de open residentiële jeugdhulp. De Afdeling advisering van de RSJ bracht dit advies op verzoek van de toenmalige staatssecretaris van VWS op 31 oktober 2023 uit.

Beleidsreactie

De staatssecretaris hecht groot belang aan rechtswaarborgen en voldoende rechtsbescherming voor jeugdigen die te maken hebben met vrijheidsbeperkende maatregelen. De voorkeur gaat uit naar een wijziging van de Jeugdwet om de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen in de open jeugdhulp mogelijk te maken. Dit moet omkleed worden met dezelfde rechtswaarborgen als in de Wet verplichte ggz (Wvggz) en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijke gehandicapte cliënten (Wzd). De door de RSJ voorgestelde harmonisatie van de Jeugdwet met deze twee wetten wordt niet opgevolgd.

Het doel van dit kabinet is om te stoppen met de gesloten jeugdhulp, waar vrijheidsbeperkende maatregelen toegepast mogen worden. Maar de staatssecretaris geeft aan dat er omstandigheden kunnen zijn waarin de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen in de open jeugdhulp noodzakelijk zijn en dat daarvoor een wettelijke basis gecreëerd moet worden. Alleen dan is het mogelijk om de gesloten jeugdhulp volledig te beëindigen is het standpunt.

De staatssecretaris heeft de voorkeur voor de volgende concrete maatregelen:

  • Beëindiging van de huidige gesloten jeugdhulp;
  • Een wettelijke basis voor de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen in de open jeugdhulp overeenkomstig de uitgangspunten van hoofdstuk zes van de Jeugdwet, dus ‘nee, tenzij’;
  • Waarbij altijd een 'rechterlijke machtiging jeugdhulp met vrijheidsbeperking’ vereist is, zodat er vooraf rechtsbescherming is voor de jeugdige;
  • Een registratie van de aanbieders.

De staatssecretaris geeft in zijn reactie aan dat dit gaat om een voorlopig standpunt dat hij actief wil gaan bespreken met jeugdigen, professionals, aanbieders en gemeenten. De komende vier maanden vinden deze gesprekken plaats en in het voorjaar van 2025 volgt het definitieve standpunt.

De RSJ is blij met het voorstel om het ‘nee, tenzij-principe’ wettelijk te verankeren en daarbij een rechterlijke toets in te voeren. Ook juicht de RSJ een registratieplicht voor aanbieders toe. De RSJ is echter voorstander van een registratieplicht voor alle aanbieders en niet enkel de aanbieders die vrijheidsbeperkende maatregelen mogen toepassen. Wat betreft de verschillende vormen van vrijheidsbeperking heeft de RSJ geadviseerd om insluiting in het geheel niet toe te passen, ook niet in noodsituaties.

De RSJ is tot slot bezorgd over de afbouw van de gesloten jeugdhulp, omdat er onvoldoende passende en kwalitatief hoogstaande kleinschalige voorzieningen zijn voor jeugdigen met complexe problemen.