Advies De justitiële jeugdinrichtingen na 2010
De RSJ reageert met dit advies op de nota van het ministerie van Justitie ‘Een visie op de justitiële jeugdinrichtingen in het strafrechtelijk traject’. De RSJ staat in grote lijnen positief tegenover de in deze nota neergelegde visie, die de nadruk legt op de trajectgedachte. De meeste voorstellen zijn in de nota echter niet nader uitgewerkt en de RSJ ziet deze nadere uitwerking met belangstelling tegemoet, want juist daarop komt het veelal aan.
De RSJ stelt voor een aantal algemene uitgangspunten als basis voor beleid en uitvoering op te nemen in een preambule in de visienota. Een belangrijk uitgangspunt is het hanteren van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) als leidend kader. Een tweede uitgangspunt is dat regionalisering voorop staat: de jongere wordt zo dicht mogelijk ‘bij huis’ geplaatst. Andere uitgangspunten zijn:
- de doelstelling van (speciale) preventie prevaleert bij de toepassing van jeugdstraffen en -maatregelen boven vergelding. Bejegening en behandeling sluiten daarop aan;
- de voorlopige hechtenis is voor jongeren zo kort mogelijk;
- straffen en maatregelen worden waar mogelijk extramuraal ten uitvoer gelegd;
- één vaste persoon begeleidt de jongere of heeft de regie over het gehele strafrechtelijke traject, van aanhouding tot en met de nazorg.
De RSJ wijst er op dat voor het daadwerkelijk van de grond komen van de trajectgedachte de nadruk moet liggen op het traject als geheel – waarbij met name flink geïnvesteerd zal moeten worden in de nazorg – en dus niet alleen op de fase van het verblijf in de j.j.i. De realisatie van nazorg baart de RSJ grote zorgen, nu de kans dat jongeren regionaal geplaatst worden in de toekomst alleen maar kleiner wordt. De RSJ stelt daarom voor verspreid binnen iedere regio kleinere j.j.i.-locaties te realiseren, zoals aangegeven in een voorafgaand advies over deze problematiek (Advies Gesloten crisisopvang d.d. 29 september 2005). De betrokkenheid van ouders is één van de onderwerpen die naar het oordeel van de RSJ nog onvoldoende zijn uitgewerkt, terwijl het van essentieel belang is dat zij in alle fasen bij het traject betrokken zijn. Tenslotte acht de RSJ professionalisering van groepsleiding en verkleining van de huidige groepen een absolute voorwaarde voor verbetering van de kwaliteit van het verblijf in de j.j.i.