Advies Kinderen, ouders en overheidsingrijpen
Het advies betreft het ontwerpvoorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet op de jeugdzorg in verband met de herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen.
Met dit voorstel beoogt de minister knelpunten in de praktijk van de kinderbescherming weg te nemen en aldus de doelmatigheid daarvan te verbeteren. Het doel hiervan is het kind beter te beschermen ingeval de ouders er onvoldoende in slagen om het recht van hun kind op een gezonde en evenwichtige ontwikkeling en groei naar zelfstandigheid te realiseren. Daartoe wordt ondermeer de mogelijkheid om een ondertoezichtstelling op te leggen verruimd.
Een aantal voorstellen is naar het oordeel van de RSJ een verbetering. De RSJ betwijfelt echter of dit voorstel in algemene zin bijdraagt aan verbetering van de praktijk van de kinderbescherming. Het ‘gemakkelijker’ kunnen opleggen van kinderbeschermingsmaatregelen levert naar het oordeel van de RSJ zelfs het risico op dat (bij een overigens ongewijzigde praktijk) te snel en rigoureus wordt gegrepen naar het middel van de ondertoezichtstelling. De oplossing voor een slecht functionerende jeugdzorg moet niet worden gezocht in het sneller en gemakkelijker onder toezicht stellen van kinderen. De aandacht dient meer te worden gericht op een stelsel van (preventieve) jeugdzorgvoorzieningen en op verbetering van de huidige uitvoering van de jeugdzorg. Kinderbeschermingsmaatregelen zouden in dit stelsel als een sluitstuk moeten worden gezien. De RSJ betreurt het dat de memorie van toelichting niet ingaat op het belang van het vroegtijdig signaleren van problematiek en op de gewenste praktijk. De overheid ontwikkelt wel plannen in deze richting, zoals het oprichten van Centra voor Jeugd en Gezin.
De RSJ is positief over het expliciet in de memorie van toelichting vermelden van het beginsel dat bij iedere (overheids)beslissing het belang van het kind een primaire overweging dient te vormen. Dit strookt met artikel 3 van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind. De RSJ werkt het begrip ‘belang van het kind’ in de context van de jeugdbescherming nader uit.
De RSJ onderschrijft het vaststellen van de doelen van de ondertoezichtstelling door de kinderrechter. Het voorstel om de kinderrechter tussentijds de gewijzigde doelen opnieuw te laten vaststellen lijkt echter onwerkbaar en een voorbeeld van over-juridisering. De RSJ is positief over het voorstel om ook andere kinderen dan de minderjarige (broertjes en/of zusjes) tegelijkertijd onder toezicht te kunnen stellen.
De RSJ beveelt aan het voorstel te ontdoen van onnodige juridiserende en bureaucratische voorschriften en procedures.