Advies Veilig op verlof
De staatssecretaris van Justitie wil een bestaande regeling, de Regeling geweldsinstructie justitiële jeugdinrichtingen, wijzigen.
Met dit voorstel wordt een nieuwe vorm van begeleid (resocialisatie)verlof voor jongeren in justitiële jeugdinrichtingen ingevoerd. Het voorstel geeft de mogelijkheid om geweld te gebruiken tijdens het verlof, om te voorkomen dat jongeren ontvluchten. Tijdens dit verlof kan de jongere, om ontvluchten te bemoeilijken, een broekstok of handboeien om krijgen. De jongere wordt tijdens het verlof begeleid door een begeleider en door een beveiliger. Als het nodig is om te voorkomen dat een jongere ontvlucht mag er geweld worden gebruikt. De begeleider kan geweld gebruiken en de beveiliger moet geweld gebruiken. De regeling is met name gericht op jongeren die een maatregel tot plaatsing in een jeugdinrichting (Pij) hebben opgelegd gekregen en waarvan gedacht wordt dat zij aan het einde van de Pij-periode nog delictgevaarlijk zijn.
De RSJ vindt wijziging van de regeling geen goed idee en hij wijst de wijziging in het advies van 13 februari 2009 dan ook af. De RSJ vindt dat de staatssecretaris met het invoeren van deze regeling een verkeerd signaal geeft aan de justitiële jeugdinrichtingen en aan de samenleving. De RSJ geeft voor zijn oordeel de volgende argumenten.
De RSJ vindt dat deze regeling niet past in het beleid van de justitiële jeugdinrichtingen. De jeugdinrichtingen willen juist graag veel aandacht besteden aan behandeling van jongeren. Zij willen niet lijken op gevangenissen voor volwassenen. Die zijn vaak sterk gericht op beveiliging. Deze regeling lijkt op regelingen zoals die in gevangenissen voor volwassenen bestaan. Een ander argument is dat niet is aangetoond dat deze manier van verlof ook betekent dat jongeren minder snel zouden ontvluchten. Er zijn geen gegevens waar dit uit blijkt. Een derde argument om het voorstel af te wijzen is dat het voorstel in strijd is met de resultaten van een onderzoek van het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie.
Tenslotte heeft de RSJ van een aantal medewerkers van justitiële jeugdinrichtingen begrepen dat het initiatief voor deze regeling niet komt van het veld en dat er bij hen ook niet echt behoefte is aan een dergelijke regeling.