Briefadvies gekanteld perspectief
De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie denkt fundamenteel na over de inrichting van jeugddetentie in de toekomst. Aanleiding daarvoor is de afnemende capaciteit en onderbezetting van de justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s) en daarmee sluiting van deze inrichtingen.
De RSJ concludeert uit ontwikkelingen en knelpunten bij vrijheidsbeneming in JJI’s dat het stelsel van JJI’s op zichzelf problematisch is. Knelpunten zijn onder meer:
- Afname van het aantal inrichtingen maakt het steeds moeilijker om jongeren regionaal –in de buurt van gezin of sociaal netwerk - te plaatsen;
- JJI’s hebben moeite adequate, passende behandeling te bieden; de verblijfsduur is voor de meeste jongeren veel te kort om een interventie in gang te zetten;
- De recidive na verblijf in een JJI is hoog, hetgeen een aanwijzing is dat behandeling en nazorg in een JJI een beperkt effect heeft.
Uitgangspunt
Naar het oordeel van de RSJ kan alleen een heel andere invulling, die aansluit bij ontwikkelingen in de samenleving en de eisen van deze tijd, een einde maken aan geconstateerde knelpunten. Kleinschaligheid is hierbij het uitgangspunt.
De RSJ denkt aan een stelsel waarin kleinschaligheid, nabijheid van gezin en school en passende behandeling, opleiding en beveiliging voorop staan. Waarbij een dergelijk stelsel wel deel blijft uitmaken van justitiële en aan justitie verbonden organisaties en (lokale) voorzieningen.
Passende behandeling
In het stelsel dat de RSJ voorstaat, staat passende behandeling en begeleiding van de jongere voorop en niet geslotenheid en beveiliging. Maar ook in deze nieuwe opzet blijft vrijheidsbeneming gericht op een veilige samenleving. Uit onderzoeksbelang kan het nodig zijn dat een preventief gedetineerde jeugdige op één bepaalde plaats verblijft, niet buiten komt en niet in contact komt met andere verdachten.
Een aantal jongeren heeft zodanig ernstige problemen van psychosociale en/of psychiatrische aard, dat een gespecialiseerde, intensieve behandeling en een hoog niveau van beveiliging in een landelijke inrichting noodzakelijk zijn. Maar ook dan moet worden gewerkt aan een spoedige overgang naar een stedelijke of regionale voorziening.