Briefadvies conceptbesluit Terugkeer en vreemdelingenbewaring
In het Besluit terugkeer en vreemdelingenbewaring wordt het gelijknamige wetsvoorstel uitgewerkt, dat op 30 september bij de Tweede Kamer aanhangig is gemaakt. Gegeven de huidige tekst van het Wetsvoorstel ziet de RSJ in het conceptbesluit op hoofdlijnen een adequate uitwerking daarvan.
Over de conceptversie van het Wetsvoorstel adviseerde de RSJ op 20 februari 2014. De RSJ constateerde dat het voorgestelde regime in de inrichting voor vreemdelingenbewaring, in weerwil van het uitgangspunt deze maatregel een geheel bestuursrechtelijke grondslag te geven, in overwegende mate een penitentiair karakter behoudt.
Vanzelfsprekend geldt dit principiële bezwaar ook de onderhavige uitvoeringsregeling. Het overnemen van de penitentiaire regelgeving doet zich op de meest gevoelige wijze gelden op het gebied van de bevoegdheden ter bewaking van orde en veiligheid in de inrichting.
Strafcel
De RSJ adviseert de strafcel in vreemdelingenbewaring in het geheel niet in te voeren. Niet alleen past dit niet in een niet-penitentiaire omgeving, ook is de strafcel onnodig omdat de directeur over voldoende andere maatregelen beschikt. En zeker als volwaardig inhoud wordt gegeven aan een gevarieerd dagprogramma, zal zelden naar het middel van disciplinaire straffen behoeven te worden gegrepen.
Zowel het beginsel van ‘perspectief, resocialisatie en nazorg’ als dat van ‘minimale beperkingen’ vragen om een toekomstgerichte invulling van de bewaring. Wat het eerstgenoemde beginsel betreft zouden activiteiten anders dan bij strafrechtelijke detentie niet moeten zijn gericht op resocialisatie in de zin van gedragsverandering maar op het scheppen van kansen op een succesvol bestaan in de toekomst.
Overigens blijft het bieden van perspectief op de toekomst in het activiteitenprogramma buiten beeld: de in de nota van de toelichting gegeven voorbeelden van mogelijke activiteiten hebben vooral het karakter van tijdpassering.
Beheersredenen
Verder wijst de RSJ erop dat het om beheersredenen overplaatsen van een vreemdeling naar een penitentiaire inrichting zou behoren te worden gebaseerd op het gedrag in de huidige situatie en niet enkel op gedocumenteerd gedrag uit het verleden.
Ten slotte pleit de RSJ ervoor de mogelijkheid van bezoek open te stellen gedurende de hele ‘bedrijfstijd’ van de inrichting en niet te beperken, zoals voorgesteld, tot vier uur per week.