Advies Conceptwijziging Verlofregeling tbs
De voorgestelde wijziging van de Verlofregeling tbs vloeit voort uit de aanbevelingen van de Taskforce behandelduur tbs, die gericht zijn op het verkorten van de behandelduur in de tbs.
De voorgestelde wijziging betreft de volgende twee onderwerpen:
- verlof voor terbeschikkinggestelden die geïndiceerd zijn voor langdurige forensisch psychiatrische zorg (LFPZ), voorheen longstay genoemd. Op grond van de huidige Verlofregeling tbs kunnen LFPZ-patiënten alleen in aanmerking komen voor begeleid verlof. Met de wijziging van artikel 12 van de regeling wordt tevens onbegeleid verlof voor LFPZ-patiënten mogelijk gemaakt.
- de maatregel ‘één jaar geen verlof’ (artikel 17 van de regeling). Deze maatregel houdt in dat aan terbeschikkinggestelden die tijdens hun verlof ongeoorloofd afwezig zijn of een strafbaar feit hebben gepleegd waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, gedurende tenminste één jaar geen nieuwe verlofmachtiging wordt verleend. De voorgestelde wijziging betreft de toepassing van de maatregel ‘één jaar geen verlof’ bij verdenking van het plegen van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Ten opzichte van het huidige artikel 17, zijn als voorwaarden voor toepassing van de maatregel toegevoegd dat de terbeschikkinggestelde door het openbaar ministerie (OM) moet zijn aangemerkt als verdachte en wegens het strafbare feit moet worden vervolgd. Met deze aanpassing is de maatregel ‘één jaar geen verlof’ niet langer van toepassing als het OM besluit de strafzaak te seponeren of af te doen met een transactie of een strafbeschikking. De maatregel geldt ook niet langer wanneer betrokkene binnen het jaar wordt vrijgesproken.
De afdeling Advisering is positief over het toestaan van onbegeleid verlof voor LFPZ-patiënten (artikel 12). Het toekennen van deze vorm van verlof kan bijdragen aan het bevorderen van uitstroom uit de LFPZ-voorziening naar een behandelafdeling van een forensisch psychiatrisch centrum (fpc), een lichtere vorm van forensische zorg en met name de reguliere ggz en de verstandelijk gehandicaptenzorg.
Met het oog op het behouden van perspectief en het bevorderen van uitstroom wordt geadviseerd de beperking te schrappen dat een machtiging voor onbegeleid verlof slechts eenmaal kan worden afgegeven. Zo wordt ook voor LFPZ-patiënten (net als voor reguliere terbeschikkinggestelden) het meermaals verlenen van een machtiging voor onbegeleid verlof mogelijk.
Geen meerwaarde
De afdeling Advisering is van mening dat de maatregel ‘één jaar geen verlof’, zoals vastgelegd in artikel 17, géén meerwaarde heeft ten opzichte van de verlofprocedure en adviseert daarom de maatregel te laten vervallen.
Indien er sprake is van een onttrekking of een verdenking van een strafbaar feit, zijn de fpc’s en het Adviescollege verloftoetsing tbs (Avt) op basis van hun professionaliteit uitstekend in staat om met behulp van wetenschappelijk onderbouwde risicotaxatie-instrumenten te beoordelen of een verlofmachtiging moet worden ingetrokken en zo ja op welke termijn het verantwoord is een nieuwe verlofmachtiging aan te vragen.
Mocht de maatregel desondanks worden gehandhaafd, brengt de voorgestelde wijziging in zoverre een kleine vooruitgang dat de maatregel naar verwachting minder vaak zal worden toegepast, waarmee een disproportionele uitwerking kan worden voorkomen.
De afdeling Advisering beveelt de staatssecretaris aan in artikel 17 op te nemen dat de maatregel ‘één jaar geen verlof’ vervalt indien het OM niet binnen een bepaalde termijn (voorstel: twee maanden) een beslissing neemt over de afhandeling van een strafzaak.
Verloftraject
In het huidige artikel 17 is bepaald dat bij ongeoorloofde afwezigheid van terbeschikkinggestelden die in een gevorderd stadium (onbegeleid verlof met overnachtingen, transmuraal verlof en proefverlof) van hun verloftraject zijn, gedurende één jaar geen nieuwe verlofmachtiging wordt verleend “tenzij zwaarwegende persoonlijke omstandigheden zich hiertegen verzetten”. De staatssecretaris heeft de aanbeveling van de Taskforce behandelduur tbs overgenomen om vaker gebruik te maken van zijn bevoegdheid deze hardheidsclausule toe te passen. Het laatste beroep van een fpc op de hardheidsclausule dateert uit 2013.
De afdeling Advisering beveelt de staatssecretaris daarom aan met de fpc’s in gesprek te gaan over de relevante criteria en de weging daarvan bij het indienen van een dergelijke aanvraag. Daarnaast wordt aanbevolen de hardheidsclausule in artikel 17 op alle categorieën van ongeoorloofde afwezigheid, dus ook bij begeleid verlof en onbegeleid verlof zonder overnachtingen, van toepassing te laten zijn.
Ook in een minder vergevorderd stadium van de behandeling kan er immers sprake zijn van bijzondere omstandigheden en kan de vertraging in de behandeling onwenselijk en onnodig zijn.
Ten slotte beveelt de afdeling Advisering aan om de gewijzigde maatregel ‘één jaar geen verlof’ op het moment van ingang van de regeling van toepassing te laten zijn op alle terbeschikkinggestelden die op dat moment in hun ‘wachtjaar’ zitten.