Advies verhoging strafrechtelijke leeftijd
De staatsecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) gevraagd om te adviseren over een verhoging van de minimumleeftijdsgrens voor strafrechtelijke aansprakelijkheid.
De afgelopen periode heeft de RSJ een uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar de functionaliteit van deze minimumleeftijd. In dit rapport presenteert de RSJ zijn bevindingen.
Effectieve aanpak
De RSJ heeft zich gericht op de vraag of in het licht van een rechtvaardige en effectieve aanpak van jeugdige delinquenten een verhoging van de strafrechtelijke minimumleeftijd van twaalf jaar wenselijk is.
De RSJ heeft na een eerste verkenning aanleiding gezien te kijken hoe in Nederland wordt omgegaan met jongeren die normoverschrijdend gedrag vertonen en daarvoor in aanraking komen met het strafrecht.
De RSJ heeft zich hiermee niet slechts willen beperken tot de onderzoeksvragen en een analyse van de argumenten voor- en tegen verhoging. Een uitgebreid literatuuronderzoek, interviews met professionals en een toetsingsronde onder bestuurders en experts in het jeugdveld vormen de kern van dit onderzoek.
Minimum leeftijdsgrens
Op basis van deze bevindingen adviseert de RSJ om de minimumleeftijd te verhogen naar tenminste veertien jaar. Voor de RSJ is het belang van rechtszekerheid het doorslaggevende argument voor het hanteren van een duidelijke minimum leeftijdsgrens.
De RSJ constateert dat de verwijtbaarheid van strafbaar gedrag bij jongeren afhankelijk is van de ontwikkeling van een individueel kind. Tegelijk ziet de RSJ het belang van het hanteren van een duidelijke minimum leeftijdsgrens, een grens die hoger ligt dan de huidige.
De belangen van slachtoffers kunnen ook buiten het strafrechtelijk kader behartigd worden doordat ze een plaats hebben of krijgen in de civielrechtelijke interventies. Daarnaast zijn ouders ook in het civielrecht aansprakelijk voor schade door kinderen tot veertien jaar. Tot slot zijn slachtoffers indirect gediend door het terugdringen van recidive.
Op basis van de bevindingen stelt de RSJ dat vrijwillige of gedwongen jeugdhulp voor kinderen tot ten minste veertien jaar de voorkeur geniet boven het strafrecht. Jeugdhulp moet dan wel verder investeren in een effectieve aanpak. De kennis daarvoor is voorhanden.
De RSJ advisering van de RSJ wil zich met dit advies niet alleen een voorstander tonen van een verhoging van de strafrechtelijke minimumleeftijd, maar tevens het belang van de (door)ontwikkeling van een effectieve jeugdketen benadrukken.
De uitdaging is niet enkel hoe en op welke leeftijd jeugddelinquenten strafrechtelijk kunnen worden aangepakt, maar ook hoe de overheid met deze jongeren omgaat, nadat maar vooral vóórdat zij misstappen begaan. De RSJ is van mening dat verbetering van de jeugdhulp noodzakelijk is. De evidence based kennis voor een effectieve aanpak is aanwezig, maar wordt nog onvoldoende ingezet.